Schadefonds Geweldsmisdrijven

Schadefonds Geweldsmisdrijven

 

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven is een zelfstandig onderdeel van de Rijksoverheid. Het verstrekt eenmalige uitkeringen aan slachtoffers van geweldsmisdrijven, die hierdoor ernstig lichamelijk of psychisch letsel hebben opgelopen. Ook nabestaanden van slachtoffers van geweldsmisdrijven en dood-door-schulddelicten, en naasten van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel als gevolg van een geweldsmisdrijf kunnen in aanmerking komen voor een uitkering. Het Schadefonds erkent daarmee namens de overheid het onrecht dat hen is aangedaan. Zo draagt het Schadefonds bij aan herstel van hun vertrouwen in de samenleving.

 

Het Schadefonds wordt beheerd door een onafhankelijke Commissie. Deze Commissie wordt ondersteund door een bureau van circa 120 medewerkers. Zij voeren de reguliere wettelijke taak van het Schadefonds uit op grond van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven.

 

Aan wie keert het Schadefonds uit?

Slachtoffers

Slachtoffers van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf die daardoor ernstig lichamelijk of psychisch letsel hebben opgelopen, kunnen in aanmerking komen voor een uitkering uit het Schadefonds.

Het Schadefonds verstrekt ook uitkeringen voor psychisch letsel dat iemand oploopt door getuige te zijn van een geweldsmisdrijf of door direct geconfronteerd te zijn met de gevolgen van een geweldsmisdrijf. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval als iemand een slachtoffer onverwachts op de plaats delict aantreft.

 

Nabestaanden

Daarnaast kunnen nabestaanden (echtgenoot, geregistreerd partner, ouder, kind, (half)broer of (half)zus) van slachtoffers die door een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf of dood-door-schulddelict zijn overleden, in aanmerking komen voor een uitkering.

 

Naasten

Ook naasten (echtgenoot, geregistreerd partner, ouder, kind, (half)broer of (half)zus) van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel als gevolg van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf komen sinds 1 januari 2019 in aanmerking voor een uitkering.

 

De uitkering

De uitkering is geen volledige schadevergoeding, maar een financiële tegemoetkoming voor het overkomen onrecht en leed. Natuurlijk kan de tegemoetkoming wel gebruikt worden voor het dekken van (een deel van) de schade. Denk hierbij aan kosten voor medische hulp en vermindering van inkomsten door arbeidsongeschiktheid. Met de uitkering wil het Schadefonds slachtoffers, nabestaanden en naasten (financieel) vooruit helpen.

 

Uitkering voor slachtoffers

Het Schadefonds heeft zes letselcategorieën waaraan zes vaste bedragen zijn gekoppeld. De ernst van het opgelopen letsel en de omstandigheden waaronder het geweldsmisdrijf is gepleegd, bepalen in welke letselcategorie het letsel valt. Het bijbehorende bedrag is dan de uitkering die wordt verstrekt. De uitkering voor slachtoffers bestaat dus altijd uit één vast bedrag. Hierbij geldt: hoe ernstiger het letsel en de omstandigheden waaronder het geweldsmisdrijf is gepleegd, hoe hoger de letselcategorie en de uitkering. De uitkering kan variëren van € 1.000 tot € 35.000.

 

Uitkering voor nabestaanden

Een nabestaande heeft recht op een vaste uitkering van € 5.000. Daarnaast kan het Schadefonds twee aanvullende uitkeringen verstrekken voor uitvaartkosten (maximaal € 7.500) en voor schade door het wegvallen van het inkomen van de overledene (maximaal € 25.000). Om een aanvullende uitkering te kunnen krijgen, moet de schade worden onderbouwd met bijvoorbeeld nota’s, verzekeringsspecificaties, loonstroken of jaaropgaven. De totale uitkering voor uitvaartkosten en derving van levensonderhoud is maximaal € 25.000.

 

Uitkering voor naasten

Voor naasten van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel is er een vaste uitkering van € 5.000.

 

Voorwaarden voor uitkering

Om in aanmerking te kunnen komen voor één van de uitkeringen van het Schadefonds, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

·          Opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf of dood-door-schulddelict

Er is sprake van een misdrijf waarbij opzettelijk geweld is gebruikt of hiermee is gedreigd. Voorbeelden van opzettelijk gepleegde geweldsmisdrijven zijn: mishandeling, diefstal met geweld, verkrachting, bedreiging met geweld, mensenhandel, ontucht, stalking, moord of doodslag.

Om de aanvraag goed te kunnen beoordelen, heeft het Schadefonds in principe een aangifte nodig, maar dit is niet altijd noodzakelijk. Ook uit objectieve aanwijzingen, zoals camerabeelden, informatie van hulpverlenende instanties zoals het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, de vrouwenopvang en Veilig Thuis of het resultaat van een mediationtraject, blijkt soms voldoende wat er is gebeurd.

Voor dood-door-schulddelicten geldt dat schuld in verkeerszaken (zoals bedoeld in artikel 6 Wegenverkeerswet 1994) of schuld in algemene zin (zoals bedoeld in artikel 307 Wetboek van Strafrecht) aannemelijk moet zijn. Hiervoor is vaak een afgerond politieonderzoek of een beslissing over vervolging (bijvoorbeeld een sepotbeslissing of dagvaarding) nodig.

 

·          Het geweldsmisdrijf heeft ernstig lichamelijk en/of psychisch letsel veroorzaakt

Ernstig letsel is letsel met langdurige of blijvende ernstige medische gevolgen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: een ontsierend litteken in het gezicht, een fractuur van een arm of been, het verlies van een oog, of een posttraumatische stressstoornis.

Bij de beoordeling of er sprake is van ernstig letsel heeft het Schadefonds medische informatie nodig. Daarom kijkt het Schadefonds of het slachtoffer voor het letsel wordt behandeld. Het Schadefonds gebruikt alleen medische informatie van zorgverleners met een BIG-registratie, NIP-dienstmerk met Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) of NVO-registratie met Basisaantekening Diagnostiek (BAD).

Het Schadefonds werkt verder samen met medisch adviseurs. Als het letsel complex of onduidelijk is, kunnen zij de ernst van het letsel beoordelen. Bij sommige geweldsmisdrijven vooronderstelt het Schadefonds ernstig psychisch letsel zonder het te onderzoeken. Dit doet het Schadefonds bijvoorbeeld bij zedenmisdrijven, stelselmatig huiselijk geweld, mensenhandel en stelselmatige belaging waarbij sprake is van frequent lichamelijk geweld of bedreigingen met geweld.

 

Om als getuige in aanmerking te komen voor een uitkering, moet er sprake zijn van ernstig psychisch letsel. Dit moet gediagnosticeerd zijn door een behandelaar met een BIG-registratie, NIP-dienstmerk met Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) of NVO-registratie met Basisaantekening Diagnostiek (BAD).

 

Om als naaste in aanmerking te komen voor een uitkering, moet het slachtoffer ernstig en blijvend letsel (zoals bedoeld in artikel 107, eerste lid, onder b, van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek) hebben opgelopen. Dit zijn de meest ernstige soorten letsels, zoals een hoge dwarslaesie, verlies van beide armen of verlies van beide ogen. Of er sprake is van ernstig en blijvend letsel wordt beoordeeld door een medisch adviseur.

 

·          Het (gewelds)misdrijf is gepleegd in (Caribisch) Nederland of aan boord van een (Caribisch) Nederlands schip of vliegtuig

Het (gewelds)misdrijf moet in Nederland of aan boord van een Nederlands schip of vliegtuig buiten Nederland hebben plaatsgevonden. Sinds 1 april 2019 kan ook een uitkering worden verstrekt als het misdrijf heeft plaatsgevonden in Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). De nationaliteit van het slachtoffer is niet van belang. Het slachtoffer hoeft ook niet in Nederland of Caribisch Nederland te wonen.

 

·          Het slachtoffer, de nabestaande of de naaste heeft geen eigen aandeel in het (gewelds)misdrijf

Als het slachtoffer een aandeel in het (gewelds)misdrijf heeft, is het mogelijk dat het Schadefonds geen of een lagere uitkering verstrekt. Het gaat hier om situaties waarbij het slachtoffer bijvoorbeeld als eerste geweld heeft gebruikt, een ander heeft uitgedaagd of criminele activiteiten heeft verricht (bijvoorbeeld het handelen in drugs). Bij een nabestaande of naaste wordt een uitkering – afhankelijk van de mate van eigen aandeel van het overleden slachtoffer en de nabestaande/naaste – volledig afgewezen of volledig toegekend.

 

·          De schade wordt niet op een andere wijze vergoed

Het Schadefonds geeft een uitkering als de schade van het slachtoffer, de nabestaande of de naaste niet op een andere manier is vergoed. Heeft de dader of een verzekeringsmaatschappij bijvoorbeeld een vergoeding gegeven, dan kan het zijn dat het Schadefonds deze van de uitkering aftrekt. Als de volledige schade is vergoed, dan verstrekt het Schadefonds geen uitkering. Als een vergoeding wordt ontvangen nadat het Schadefonds een uitkering heeft verstrekt, kan het zijn dat (een deel van) de uitkering van het Schadefonds moet worden terugbetaald.

 

·          De aanvraag moet binnen een termijn van tien jaar worden ingediend

Voor een slachtoffer geldt dat de aanvraag moet worden ingediend binnen tien jaar na de dag waarop het geweldsmisdrijf is gepleegd. Een nabestaande moet de aanvraag indienen binnen tien jaar na de dag waarop het slachtoffer is overleden. In geval van een minderjarig slachtoffer begint het tellen van de indieningstermijn van tien jaar vanaf de meerderjarigheid (18 jaar).

Er kunnen redenen of omstandigheden zijn waardoor een slachtoffer of nabestaande niet in staat is binnen de termijn van tien jaar een aanvraag in te dienen. In dat geval moet worden aangegeven waarom de aanvraag later is ingediend. Het Schadefonds beoordeelt dan of de aanvraag alsnog in behandeling kan worden genomen. Het niet op de hoogte zijn van het Schadefonds is geen geldige reden voor overschrijding van de indieningstermijn. Een geldige reden is bijvoorbeeld wel dat er op latere leeftijd een behandeling van ernstige gezondheidsklachten is gestart, waardoor het eerder indienen van een aanvraag niet mogelijk of wenselijk was.

Een uitkering aan de naaste van een slachtoffer met ernstig en blijvend letsel is alleen mogelijk als dit letsel het gevolg is van een misdrijf dat is gepleegd op of na 1 januari 2019.

Voor geweldsmisdrijven in Caribisch Nederland geldt dat het misdrijf gepleegd moet zijn op of na 1 januari 2017.

 

·          Het geweldsmisdrijf moet na 1 januari 1973 hebben plaatsgevonden

Een uitkering voor een misdrijf dat vóór 1 januari 1973 is gepleegd, is niet mogelijk. Dat staat in artikel 23 lid 2 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven. Als een geweldsmisdrijf voor 1 januari 1973 is begonnen en na 1 januari 1973 is geëindigd, dan is het wel mogelijk een aanvraag in te dienen. In dat geval moet de aanvrager uiteraard wel een geldige reden hebben voor overschrijding van de indieningstermijn van tien jaar. Het Schadefonds beoordeelt dan of een uitkering kan worden toegekend voor de feiten die zijn gepleegd op of na 1 januari 1973.

 

Wilt u meer informatie over de aanvraagprocedure?

Deze vindt u op de website van het Schadefonds. Op de website vindt u ook de beleidsbundel en letsellijst. Hierin leest u precies hoe het Schadefonds een aanvraag beoordeelt.

 

Wilt u een aanvraag indienen?

Dat kan met een (digitaal) aanvraagformulier. De aanvraagformulieren vindt u op de website.

 

Heeft u nog vragen?

Dan kunt u telefonisch of per e-mail contact opnemen met het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

 

Contactgegevens

Schadefonds Geweldsmisdrijven
Postbus 71
2501 CB Den Haag
Tel: (070) 414 2000
E-mail: info@schadefonds.nl
Website: www.schadefonds.nl