Smartengeld bij zeer ernstig en blijvend neurologisch letsel

Illustratie bij artikel Smartengeldboek 2022

Smartengeld bij zeer ernstig en blijvend neurologisch letsel

 

Prof. mr. A.J. Verheij *

 

 

Inleiding

 

In deze jaarlijkse nieuwe editie van het Smartengeldboek zijn bijna zeventig nieuwe uitspraken uit 2021 en ruim dertig uit 2020 verwerkt.

 

In deze bijdrage wil ik stilstaan bij enkele uitspraken waarin het slachtoffer ernstig en blijvend neurologisch letsel ondervond. In zes gevallen was sprake van een misdrijf (en had het slachtoffer zich gevoegd in het strafproces) en één geval betrof een verkeersongeval. Steeds kende de rechter hoge bedragen toe variërend van € 100.000 tot € 350.000, maar het is de vraag of de verschillen in hoogte door de feiten zijn te verklaren. Met name is niet duidelijk in hoeverre de duur van het lijden van het slachtoffer is meegewogen. Onderstaand worden de uitspraken eerst kort samengevat, waarbij eventuele vorderingen van verwanten wegens shock- of affectieschade buiten beschouwing blijven. Daarna volgen enige opmerkingen.

 

 

Zeven uitspraken

 

Nr. 2.536: toegewezen smartengeld € 110.000

Een 74-jarige vrouw en haar man worden tijdens een fietstocht van achteren aangereden door een tractor. Haar echtgenoot is daarbij overleden. Ze heeft het volgende, zeer ernstige (hersen)letsel opgelopen: gebroken ribben, een klaplong, breuken en verwondingen aan de linkerzijde van haar gezicht, een hematoom en een bloeding op het hoofd en schaafwonden aan de linkerarm. Er trad een spasme in de linkerarm op, mogelijk als gevolg van (pijn door) een gescheurde pees. Communicatie met haar was bijna niet mogelijk. Ze heeft een half jaar in een revalidatiecentrum gezeten; toen ze daar kwam, kon ze niet spreken of lopen en was ze beperkt op alle domeinen van het functioneren. Vervolgens heeft ze acht en een halve maand in een verpleegtehuis verbleven, maar daar deden zich meerdere valincidenten voor. Ze is overgeplaatst naar een woonzorgcentrum waar zij ruim tien maanden later weer is gevallen en haar heup heeft gebroken. Besloten is om haar niet te opereren. Ze krijgt pijnmedicatie, is rolstoelgebonden en is opgehouden met spreken. Vóór het ongeval was zij een voor haar leeftijd gebruikelijk, zelfstandig functionerende echtgenote, moeder en grootmoeder met een actieve levensstijl, waarbij ze regelmatig fietstochten maakte met haar man. Na het ongeval is ze een ander persoon geworden.

 

Nr. 2.524: toegewezen smartengeld € 230.000

Een Amerikaanse toerist is, geheel willekeurig, slachtoffer geworden van een terroristische aanslag op het station. Een man heeft, uit woede over spotprenten van de profeet Mohammed, met een vleesmes op hem ingestoken. Als gevolg hiervan heeft hij een partiële dwarslaesie ter hoogte van de twaalfde wervel opgelopen. Hij is ruim zes weken in ziekenhuizen en een revalidatiekliniek opgenomen geweest. Ruim twee jaar na het incident is nog altijd sprake van een incomplete paraplegie (spierzwakte/verlamming in beide benen), waardoor hij buitenshuis rolstoelafhankelijk is. Binnenshuis kan hij zich met hulpmiddelen (een rollator en beiderzijds een enkel-voet-orthese) voortbewegen. Door de neurologische schade zijn bovendien de urologische functies, darmfuncties en seksuele functies aangetast, waardoor hij vijf tot zesmaal per dag moet katheteriseren en permanent medicatie is vereist. Daarnaast wordt hij geconfronteerd met zeer pijnlijke, dagelijks optredende, spierspasmen en een continue zenuwpijn die tot snelle vermoeidheid en uitputting leidt. Hij kampt voorts met psychische problemen, zoals nachtmerries, paniekstoornissen en een algeheel gevoel van onveiligheid. Er is sprake van een neurologische eindtoestand, zodat de verwachting is dat hij voor de rest van zijn leven (buitenshuis) gebonden zal zijn aan een rolstoel.

 

Nr. 2.558: toegewezen smartengeld € 350.000

Het slachtoffer is ernstig mishandeld door een man die bij hem verhaal kwam halen omdat hij (het slachtoffer) iets over verdachte zou hebben gezegd. Het slachtoffer bleek een hersenbloeding te hebben gekregen, waardoor hij in coma is geraakt. Er is sprake van blijvend hersenletsel met als gevolg een halfzijdige verlamming aan de rechterzijde van het lichaam, stoornissen in de kennende functies van de hersenen en een vermindering van de alertheid. Er is geen uitzicht op herstel. Het betreft een jonge man die midden in het leven stond. Voor hem en zijn familie heeft het geweld ernstige en langdurige gevolgen. Hij is tot op heden volledig afhankelijk van intensieve verpleging, verzorging en begeleiding, en de verwachtingen daaromtrent voor de toekomst zijn somber. Hij zal naar verwachting levenslang afhankelijk blijven van anderen.

 

Nr. 2.572: toegewezen smartengeld € 100.000

Toen zich tegen het einde van haar dienst nog een klant aandiende en de peeskamer bijna dicht zou gaan, stelde ze voor naar een hotel te gaan. Omdat ze geen hotel konden vinden, zijn ze op haar verzoek naar haar huis gegaan, iets wat in de raamprostitutie ongebruikelijk is. De man heeft haar daar na een aantal uren dermate ernstig mishandeld (geschopt en gestompt) dat zij ernstig hersenletsel heeft opgelopen. Sinds de mishandeling ligt zij in een diepe coma met een verlaagd bewustzijn. In de eerste week leek er sprake te zijn van een geringe verbetering, maar enkel in die zin dat zij haar ogen kon openen en reageerde op een pijnprikkel. Enige tijd later bleek echter dat er geen sprake meer is geweest van enige vorm van contact. Ze is volledig hulpbehoevend voor alle algemene dagelijkse levensverrichtingen. De kans op herstel van haar hersenfuncties in de toekomst is nihil. Naar verwachting zal haar toestand progressief verslechteren en zal ze aan het letsel komen te overlijden. Omdat zij verdachte aanzienlijke bedragen afhandig had gemaakt en hem daarmee onder druk had gezet en een stresserende situatie heeft veroorzaakt, oordeelde de rechtbank dat sprake is geweest van 25% eigen schuld. Het hof neemt vanwege de billijkheid 10% eigen schuld aan, zodat zij per saldo € 90.000,- krijgt toegewezen.

 

Nr. 2.582: toegewezen smartengeld € 100.000

Drie mannen hebben in de nacht brand gesticht in de vijftien etages tellende studentenflat waar het slachtoffer en haar vriend woonden. Het doel daarbij was om de uitkering vanuit de inboedelverzekering van één van de verdachten op te strijken. Als gevolg van deze brand is haar vriend om het leven gekomen en heeft zij ernstig letsel opgelopen waardoor ze nu kampt met een blijvende geheugenstoornis. Zij is afhankelijk geworden van de hulp van anderen en van (technologische) hulpmiddelen. Omdat zij niet meer in staat is haar opleiding journalistiek af te ronden, zal zij haar eerdere professionele ambities niet meer kunnen waarmaken. Ook in bredere zin zal zij haar toekomstplannen drastisch moeten bijstellen.

 

Nr. 2.586: toegewezen smartengeld € 150.000

Nadat er een woordenwisseling was ontstaan tussen het slachtoffer en een medebewoner (tevens een vriend en collega van hem), heeft de medebewoner hem met een mes in zijn nek c.q. rug gestoken. Hij heeft een dwarslaesie opgelopen met uitval van motoriek en sensibiliteit van zijn benen beiderzijds. Er zijn geen neurologische opties mogelijk. Sindsdien zit hij in een rolstoel en is voor 80% a.o. Naar verwachting is hij grotendeels blijvend verlamd vanaf zijn middel. Hij zal de rest van zijn leven afhankelijk zijn van de hulp van anderen. Hij is teruggebracht naar zijn thuisland waar hij nu bij zijn moeder woont die hem verzorgt.

 

Nr. 2.600: toegewezen smartengeld € 100.000

Het slachtoffer is betrokken geraakt in een verkeersruzie/vechtpartij nadat er een aanrijding was geweest tussen hem en verdachte. Verdachte heeft hem daarbij zodanig hard tegen zijn hoofd aan gestompt/geslagen/geschopt, op de grond gegooid en vervolgens meermaals tegen zijn hoofd geschopt en geslagen, dat hij ernstig en blijvend hersenletsel heeft opgelopen met blijvende cognitieve, gedragsmatige veranderingen als gevolg. Het slachtoffer kan nooit meer zelfstandig thuis wonen, zal altijd van hulp afhankelijk zijn en is in zijn persoonlijkheid veranderd. Zijn rol als vader en partner is daarmee uitgespeeld.

 

 

Kanttekeningen

 

Qua letsel hebben alle slachtoffers gemeenschappelijk dat sprake is van zeer ernstig en blijvend neurologisch letsel waardoor normaal functioneren niet meer mogelijk is en sprake is van blijvende afhankelijkheid. De toegekende bedragen lopen echter fors uiteen. De bandbreedte varieert van € 100.000 tot € 350.000.

 

In één opzicht springen nr. 2.536 en nr. 2.572 eruit: in beide gevallen is de duur van het leed korter dan bij jonge slachtoffers. In nr. 2.536 is sprake van een bejaard slachtoffer van 74 jaar en in nr. 2.572 zal het slachtoffer ten gevolge van de mishandeling komen te overlijden. Het is echter de vraag of dit een negatieve invloed heeft gehad op de hoogte van het smartengeld als we de toegekende bedragen vergelijken met de gevallen waarin het slachtoffer jong was. Het bejaarde slachtoffer ontving € 110.000 en het terminale slachtoffer ontving € 100.000 (exclusief 10% eigen schuld-aftrek), terwijl de 24-jarige studente uit nr. 2582 ook € 100.000 ontving. Dit contrasteert weer met nr. 2.558 waarin het door de rechter als jong omschreven slachtoffer € 350.000 ontving. Dit slachtoffer lijkt nog afhankelijker te zijn van verzorging door anderen dan de 24-jarige studente, maar zijn de verschillen dusdanig dat zij een zo groot verschil in hoogte rechtvaardigen? De duur van het lijden is weliswaar slechts één van de te wegen factoren, het gehele plaatje is beslissend1), maar de twee bedragen aan jonge slachtoffers toegekend lopen hier wel heel ver uiteen.

 

Bij nr. 2.524 (€ 230.000 aan aangevallen Amerikaanse toerist) kende het hof expliciet gewicht toe aan de mate van verwijtbaarheid van de dader:

 

“Anders dan de raadsvrouw van de verdachte kennelijk meent, kunnen bij de begroting van de omvang van het smartengeld de zwaarte van de verwijtbaarheid van een onrechtmatig handelen en de ernst van de inbreuk op het rechtsgevoel van de gelaedeerde een rol spelen (vgl. HR 9 augustus 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE2117 en HR 20 september 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE2149).”

 

Ter verdere motivatie van de hoogte van het smartengeld verwijst het hof naar enkele uitspraken waarin de rechter bedragen variërend van € 210.000 tot € 230.000 had toegekend.2) Vergeleken hiermee lijken de in nrs. 2.586 en 2.600 toegekende bedragen van € 150.000 respectievelijk € 100.000 aan de lage kant. Tegelijkertijd is het smartengeld van € 350.000 in nr. 2.558 weer aan de hoge kant.

 

Wat daarvan precies de oorzaak is, is niet helemaal duidelijk. De ernst van de gevolgen voor de slachtoffers is in alle gevallen vreselijk: blijvende neurologische schade, afhankelijkheid van verzorging door anderen en een leven dat definitief op een ander spoor is gekomen. In alle gevallen gaat het om misdrijven, zodat het verwijt dat de dader valt te maken geen verklaring oplevert. Mogelijk spelen verschillen in de onderbouwing van het gevorderde smartengeld een rol, maar alleen in nr. 2.600 maakt de rechter daar een expliciete opmerking over. Hoe dan ook, het blijft, ook in de ernstigste gevallen, van groot belang dat namens benadeelden de hoogte van het gevorderde smartengeld goed wordt onderbouwd.

 

1.   Zie met verwijzingen M.R. Hebly, Begroting van immateriële schade: over de betekenis van de duur van het lijden bij blijvend en bij dodelijk letsel, TVP 2019/2, p. 25-32.

2.   Rechtbank Rotterdam 11 januari 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:561, uitspraaknr. 2.202, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 8 mei 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:4193 uitspraaknrs. 1.893 en 1.894, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 maart 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2126.